Tag Archives: diplomaplicht

Europa dwarsboomt gedeeltelijk de diplomaplicht

1 apr

Het blog dat u hieronder vindt, is oorspronkelijk gepubliceerd op 1 april. Die datum was geen toeval. De gedachte dat Europa de diplomaplicht dwarsboomt, is (hoewel niet helemaal onaantrekkelijk) niet meer dan een 1-april-grap.

Op 1 januari 2016, het moment dat de diplomaplicht voor adviserende medewerkers volledig van kracht wordt, verdwijnt deze diplomaplicht weer. In elk geval voor de verzekeringsadviseur. Dat is de conclusie die kan worden getrokken uit de nieuwe Europese richtlijn IMD 2.

De nieuwe richtlijn, Insurance Mediation Directive 2, schrijft voor dat verzekeringsadviseurs vakbekwaam moeten zijn, maar verbiedt nadrukkelijk het instellen van nationale diplomaplichten. Want nationale diploma’s werken belemmerend voor de concurrentie binnen Europa. Helemaal als een verrassing komt IMD 2 niet. Al eerder was geconstateerd dat deze Europese richtlijn op gespannen voet met de Wft zou kunnen komen te staan. Vorig jaar had de AFM de minister ook al indringend gewaarschuwd voor dit effect van IMD 2.

Dat ‘Europa’ diploma’s in de Wft verhindert is niet nieuw. Enkele jaren geleden, bij de invoering van de Wfd, deed zich precies hetzelfde voor. Toen was het de bedoeling dat er aparte diploma’s voor ‘beleggingsdienstverlening’ zouden komen: ‘Beleggen A’ voor eenvoudige beleggingen en ‘Beleggen B’ voor de meer ingewikkelde beleggingsdiensten. Maar de Europese richtlijn MiFID verhinderde dat. Beleggen A werd toen als onderdeel in de diploma’s Levensverzekeringen en Hypothecair krediet gestopt (want voor die vakken was niets geregeld in Europa) en het diploma Beleggen B werd geschrapt.

IMD 2 ziet alleen op verzekeringen. Het is dus mogelijk dat de diplomaplicht voor Consumptief krediet en Hypothecair krediet wel in stand blijft. Weliswaar zijn ook voor die vakgebieden (nieuwe) Europese richtlijnen in ontwikkeling, maar de invoering daarvan laat nog jaren op zich wachten. IMD 2 moet uiterlijk op 1 januari 2016 in de Nederlandse wetgeving zijn geïmplementeerd. Dat is precies de datum dat de overgangsregeling van de diplomaplicht afloopt. De minister kan de huidige regeling dus tot 1 januari 2016 ongewijzigd laten.

Natuurlijk betekent IMD 2 niet dat Wft-diploma’s geen waarde meer hebben. Ook IMD 2 eist vakbekwaamheid en elke financiële dienstverlener blijft verantwoordelijk voor de vakbekwaamheid van zijn medewerkers. Diploma’s blijven een prima bewijs daarvoor. Ook de einddatum van de inwisselingsactie en de huidige PE-Plusexamens blijft 31 december 2015.

Dik van Velzen

Pensioendiploma of niet?

2 dec

In maart van dit jaar schreef ik dat pensioenadviseurs die eind dit jaar hun diploma nog niet hebben gewoon door kunnen gaan met pensioenadvisering. In elk geval gedurende de overgangsperiode van het nieuwe vakbekwaamheidsregiem. Dat kwam – zo vertelde ik daarbij – omdat de overgangsregeling voor het nieuwe stelsel zo naadloos aansloot op de overgangsregeling van het diploma Wft-Pensioenen dat er in feite sprake was van een verlengde overgangsperiode voor dat diploma.

U hebt al bemerkt dat ik in de verleden tijd spreek. Dat komt omdat de wetgever deze al te naadloze aansluiting (terecht) niet de bedoeling vond. Daarom heeft de minister van Financiën de regeling inmiddels aangepast. De overgangsregeling voor het nieuwe diplomastelsel geldt nu uitsluitend voor degenen die op 30 december 2013 aan de huidige vakbekwaamheidseisen voldoen. In de vorige versie van deze overgangsregeling was dat nog 31 december 2013. Met die ene dag verschil creëert de minister een breuk, die precies lang genoeg is om te voorkomen dat je beide overgangstermijnen bij elkaar kunt optellen.

Wat betekent dat nu voor pensioenadviseurs? Diplomaplichtige vergunninghouders (bedrijven met minder dan 50 fte dus) die op 30-12-2013 géén diploma Wft-Pensioenverzekeringen hebben, komen niet voor de overgangsregeling van het nieuwe stelsel in aanmerking. Dat betekent dat zij alleen in pensioen mogen adviseren als (zodra) hun adviserende klantmedewerkers beschikken over het nieuwe diploma Adviseur Pensioen.

Bedrijven zonder medewerkers met het huidige of het nieuwe Pensioendiploma mogen in 2014 wel (blijven) bemiddelen in pensioen. En natuurlijk ook de bestaande pensioenportefeuille blijven beheren. Want voor bemiddeling en beheer is in 2014 geen diploma vereist. Oók niet bij kleine bedrijven. Voor bemiddeling en beheer geldt dan de open vakbekwaamheidsnorm van het bedrijfsvoeringmodel. Medewerkers moeten aantoonbaar actueel vakbekwaam zijn voor het werk dat zij doen, maar hoe de werkgever dat organiseert mag hij zelf weten.

Vanzelfsprekend mag bij een dergelijke bemiddeling en dat beheer de grens tussen informeren en adviseren niet worden overschreden. Hoewel die grens op zich duidelijk is, lijkt het mij bij pensioenverzekeringen lastig die grens strak te handhaven en tegelijk het belang van de klant voorop te stellen. Lastig. Maar niet onmogelijk.

Dik van Velzen

Bemiddelen zonder diploma

28 okt

Vanaf 1 januari 2014 mag je weer bemiddelen in verzekeren zonder diploma. Tot 60 jaar geleden was dat ook zo. Toen, begin jaren 50 van de vorige eeuw, maakte de Wet op het Assurantie Bedrijf (WAB) aan die situatie een einde.

De WAB introduceerde een diplomaplicht voor de ‘feitelijk leider’. Afgezien van wat nuances bestaat die situatie nog steeds. Ook de Wft kent (nu nog) alleen een diplomaplicht voor een ‘voldoende aantal feitelijk leidinggevenden’. Maar u weet dat gaat veranderen. Met het nieuwe vakbekwaamheidsstelsel verschuift de diplomaplicht naar de ‘adviseur’. Daar is veel over te doen de laatste tijd. Waar je minder over hoort, is dat tegelijkertijd de diplomaplicht voor de feitelijk leidinggevenden verdwijnt. En dat is niet zonder betekenis.

Want: niet elke bemiddelaar adviseert. Net zo goed als niet elke bank en elke verzekeraar adviseert. Adviseren hoeft ook niet van de Wft. Je mag ook financiële producten verkopen zonder advies. Execution only. Het is natuurlijk wel handig dat de klant dat ook weet. Bij een aantal producten (hypotheek, leven, inkomen e.d.) moet je het zelfs expliciet met de klant afspreken. Maar als je daar duidelijk in bent, ziet de wetgever geen bezwaar. Voor wat het waard is: ik ook niet. De klant is koning.

Niet-adviseren betekent ook: geen diplomaplicht. Geen diplomaplicht voor de medewerker van de bank en verzekeraar die niet adviseert, maar ook geen diplomaplicht voor de bemiddelaar die niet adviseert. Want die diplomaplicht is straks echt gekoppeld aan de adviesfunctie. En dus kan straks iedereen die wel aan de overige eisen van de Wft voldoet een AFM-vergunning voor bemiddelen krijgen. Zonder Wft-diploma. Tot die ‘overige eisen’ behoort overigens wel: het kunnen aantonen van de vakbekwaamheid volgens het bedrijfsvoeringmodel.

Er lijkt mij geen reden voor ongerustheid. Hoeveel klanten behoefte hebben aan bemiddeling zonder advies zal de praktijk wel uitwijzen. Vaak is goede informatie al voldoende voor de klant. En het provisieverbod geldt natuurlijk ook voor bemiddelingsprovisie, zodat deze ‘ontsnappingsroute’ niet kan worden gebruikt door de overgebleven foute en snelle jongens. Diezelfde klant kan trouwens geheel zonder vakkennis diezelfde producten ook via internet sluiten.

Door het schrappen van de diplomaplicht voor bemiddelaars wordt de klok een flink aantal jaren teruggedraaid. Of beter gezegd: wordt een klok teruggedraaid. En dat kan. Omdat andere klokken gewoon zijn blijven doorlopen.

Dik van Velzen

Sociale drama’s

9 jun

Over ongeveer twee jaar vinden in deze bedrijfstak enkele honderden, mogelijk enkele duizenden sociale drama’s plaats. Dan worden evenzovele goed presterende medewerkers ontslagen. Niet omdat hun baas dat wil, ook niet omdat de klant ontevreden is, maar alleen omdat er geen andere keus is.

U kent ze allemaal, denk ik. Die goed functionerende commerciële medewerkers in de binnendienst. Die hun werk soms al tientallen jaren doen tot tevredenheid van hun baas, de klanten en zichzelf. Meestal werkzaam op een beperkt aandachtsgebied, waarin zij langzaam zijn opgegroeid.  Trouwe medewerkers die nog tien of twintig jaar van hun pensioen afzitten. Nee, geen carrièrejagers en ook geen medewerkers die met vette bonussen naar huis gaan. Wel mensen die we niet al te makkelijk kunnen missen. Die vaak de ruggensteun zijn van een bedrijf, juist vanwege hun onverstoorbare flexibiliteit om ‘hun eigen werk’ goed te doen.

Die groep medewerkers dus: daarvan gaan er velen op 1 juli 2015 ontslagen worden. Want soms hebben zij in hun werk ook adviestaken. Nee, zij zijn geen echte adviseurs, maar zij hebben wel regelmatig klantcontacten waarbij zij de klant wijzen op een betere oplossing. De Wft noemt dat advies. Daarom moeten zij straks een Wft-adviesdiploma halen. Dat gaat velen niet lukken.  

Sommigen zijn het leren ontwend, hebben dat al tien of twintig jaar niet meer gedaan. Misschien zijn ze ook niet optimaal gemotiveerd om allerlei details te leren over onderwerpen die voor hun functie helemaal niet van belang zijn. Wat moet een commercieel verzekeringsmedewerker die kleine middenstanders als klant heeft nu met de kennis en adviesvaardigheden over de Europese Centrale Bank, SEPA of de verschillen tussen een optie en een derivaat? Het is geen echte onwil, maar meer een kwestie van gezond verstand en zelf onderscheid kunnen maken tussen wat nodig is voor je werk en wat niet.

En zo gaan enkele honderden, misschien duizenden mensen ontslagen worden. Niet omdat ze onbruikbaar zijn, maar omdat ze van de wet niet meer mogen. Ach, hun arbeidsplaatsen worden misschien wel weer opgevuld. Misschien ook wel weer door goede medewerkers. Maar voor elke ontslagen medewerker, met weinig nieuwe kansen op de arbeidsmarkt, een persoonlijk drama en soms een gezinsdrama. Collateral damage binnen de Wft.

Dik van Velzen

 

Uw betaaladviseur!!!

23 apr

Is er behoefte aan een aparte adviseur Betalen en Sparen? En dan bedoel ik niet voor ingewikkelde bankspaarproducten voor de eigen woning of lijfrentesparen, maar voor gewone betaalrekeningen en spaarrekeningen? Het is te hopen van wel, want daar zijn er straks heel veel van. Misschien wel 100.000. Of meer. Voor u het weet bent u er zelf een. Ook als u dat helemaal niet wilt.

 

Dat komt omdat de minister van Financiën heeft besloten dat het een goede gedachte is om de Wft-Basismodule vanaf 1 januari 2013 op te waarderen tot een diploma ‘Adviseur Betalen en Sparen’. En omdat diezelfde Basismodule (en dus datzelfde diploma ‘Adviseur Betalen en Sparen’) een verplicht onderdeel vormt van alle andere Wft-diploma’s, moet u dat straks ook hebben. Tenminste: als u adviseur bent. Of als u adviestaken hebt, want dan bent u ook diplomaplichtig. Of ook als u bij een volmachtbedrijf werkt en daar verzekeringen sluit, want dan moet u een Wft-volmachtdiploma hebben. En dan maakt het niet uit of u alleen wilt adviseren in zakelijke schadeverzekeringen, in pensioenverzekeringen, in zorgverzekeringen, in inkomensverzekeringen of in hypothecair krediet. U moet ook vakbekwaam zijn als ‘Adviseur Betalen en Sparen’. En blijven, want de periodieke permanente educatieverplichtingen voor dat onderdeel krijgt u er automatisch bij. Iets er ‘automatisch’ bij krijgen is soms leuk, maar natuurlijk niet als het een verplichting is die tijd en geld kost.

 

U vindt dat overbodige ballast? Ja, ik ook. Maar het staat wel zo in het Ontwerpbesluit. En ik had er (samen met het bedrijf waar ik mag werken) juist zo hard voor gepleit dat een gemeenschappelijk Basismodule echt alleen zou gaan over onderwerpen die voor alle financieel adviseurs van belang zijn. Denk aan kennis over de financiële dienstverlening zelf, over het verschil tussen aanbieders en onafhankelijke adviseurs, over het maken van afspraken met klanten, over wat een overeenkomst is, over klachtenprocedures en ga zo maar door. Maar de Basismodule zou niet moeten gaan over specifieke financiële producten. Die specifieke productkennis en productcompetenties horen in de bovenliggende, aanvullende modules. Ik snap ook wel dat het niet erg is als een Adviseur Inkomen ook kennis heeft van betaalproducten. Het is niet erg als hij weet wat een E-card is en wanneer een klant daarbij rood mag staan of juist niet. Het is ook niet erg als hij weet wat een BIN-code is of wat SEPA voorstelt. Maar voor zijn vak is het wel onzin. Dus snap ik niet waarom een overheid een Adviseur Inkomen daartoe zou willen verplichten. Met als sanctie: zonder permanent actuele kennis over uw IBAN-codes voor het internationale betalingsverkeer mag u uw vak als Adviseur Inkomen niet meer uitoefenen. Ook al weet u daar wél alles van.

 

Valt daar nog wat aan te doen? Ja, maar dat moet u wel zelf doen. Als iedereen denkt dat een ander het doet, dan doet niemand het. Dus: vanavond nog reageren op de consultatienota van de minister op zijn Wijzigingsbesluit financiële markten 2013. Dat kunt u doen via bijgaande link: http://www.internetconsultatie.nl/wijzigingsbesluitfm2013/reageren. Dan komt u vanzelf terecht op de pagina waar u uw reactie kwijt kunt. U kunt denken aan een tekst als: ‘Prachtig dat u een Diploma Adviseur Betalen en Sparen overweegt, maar wilt u dat dan niet verplichten aan elke adviseur? Laat de Basismodule een Basismodule en doe er dan een apart blokje Betalen en Sparen bovenop’.

 

Met 100.000 reacties kunnen we de minister vast overtuigen.

 

Dik van Velzen

De schaduwen van de nieuwe diplomaplicht

14 feb

Er komt straks een diplomaplicht voor alle adviseurs en de schaduwen daarvan zijn nu al zichtbaar. Vooral aanbieders (verzekeraars en banken) van producten waarvoor straks ook een provisieverbod gaat gelden, zien de bui al hangen. Veel nu nog adviserende bemiddelaars zullen uitstappen. Een provisieverbod gekoppeld aan (veel) strengere en duurdere diplomaplichten met periodieke PE-examens: daar is het businessmodel niet op berekend.

 

Dat betekent dat die verzekeraars en banken andere wegen moeten vinden om hun producten te verkopen. Want handel blijft handel. Voor banken ligt dat wat eenvoudiger dan voor verzekeraars. Banken hadden altijd al rechtstreeks klantcontact. Veel klanten maken bovendien gebruik van internetbankieren. Logisch: elke maand zijn er wel rekeningen te betalen. Bij verzekeraars ligt dat fundamenteel anders. Daarom hebben zij altijd gebruik gemaakt van tussenpersonen. Veel verzekeraars hebben altijd gezegd dat die keuze voor het intermediair niet toevallig was. Het was een bewuste en principiële keuze in het businessmodel, ook gemaakt in het belang van de klant.

 

Veel van diezelfde verzekeraars maken nu een andere bewuste en principiële keuze:  rechtstreekse verkoop. Want de klant moet toch zelf kunnen bepalen waar en hoe hij zijn producten kiest, nietwaar? Een aantal van die verzekeraars is zelfs bereid de klant te adviseren. Natuurlijk: dat kan dan geen onafhankelijk advies zijn, maar dat begrijpt de klant ook wel. Wat is trouwens onafhankelijk advies?

 

Voordeel van het combineren van advies en verkoop is dat je de klant geen aparte rekening voor het advies hoeft te sturen. Want het advies maakt dan deel uit van het product. Je kunt nu eenmaal de tijd die je nodig hebt om de klant te informeren niet scheiden van de tijd die je nodig hebt om te adviseren. En als dat al zou kunnen: wie kan dan controleren of je dat wel goed doet? En of je daar het juiste uurtarief aan koppelt? Trouwens: wie mág dat controleren? Niet de AFM! De AFM mag naar gedrag kijken, maar niet naar interne urendoorbelasting. Kortom: als adviserende verzekeraar hoef je de klant alleen maar te vertellen dat ‘de kosten voor advies’ in de productprijs zijn inbegrepen. Dat zal de klant niet verrassen. Maar dat lijkt wel veel op een ‘gratis’ advies. Het voelt voor de klant in elk geval heel anders dan een advies waarvoor hij een rekening krijgt toegestuurd.

 

Maar wat is nou beter voor de klant? Om eerlijk te zijn: daar ben ik nog niet uit. En waarschijnlijk kom ik daar ook niet uit. Om die vraag te beantwoorden, zou ik moeten weten wie de klant is. Want niet alle klanten zijn hetzelfde. Dat maakt klanten juist zo leuk.

 

In 4 ruwe karikaturen: je hebt hele slimme klanten, hele domme klanten, klanten met veel geld en klanten waarvoor elke euro telt. Slimme klanten met veel geld redden zich wel. Slimme klanten met weinig geld waarschijnlijk ook. Domme klanten met veel geld kopen vast wel eens een financieel product dat ze achteraf niet willen, maar de vraag is hoe erg dat is. Waarschijnlijk kopen ze wel meer dingen die ze helemaal niet nodig hebben. Trouwens: slimme klanten kopen ook dingen die ze niet nodig hebben. Wie heeft er nou echt een iPad, een jas van Corneliani of een programmeerbare eierkoker nodig? Het echte probleem zijn de domme klanten die op hun centen moeten letten. En die ook niet alle verleidingen kunnen weerstaan. De vraag is of je die wilt stigmatiseren door er een sticker op te plakken met de mededeling: ‘alleen na onafhankelijk advies’. (Wat was dat trouwens ook al weer?)

 

Dik van Velzen

3 ½ jaar chaos

2 feb

Een diplomaplicht voor alle adviseurs. Een nieuw vakbekwaamheidsgebouw. Een nieuw PE-systeem. En iedereen moet zijn oude diploma’s inwisselen voor nieuwe diploma’s. Dat is een prima recept voor verwarring en chaos. Die duren tot 1 juli 2015. Dan moet iedereen – die nu in het vak actief is – zijn nieuwe diploma’s hebben.

De vorige stelselwijziging is nog maar een paar jaar terug. Toen kwamen er ook nieuwe diploma’s. Nog bijna dagelijks zijn er mensen die willen weten of hun oude B-diploma nog geldig is. En wat ze dan moeten doen. Dat is niet altijd een kwestie van niet opletten. Veel van degenen die nu langskomen, blijken een paar jaar uit de financiële dienstverlening te zijn geweest. Kinderen gekregen, een tijdje in het buitenland of een uitstapje naar een andere bedrijfstak. In elke bedrijfstak kan dat straffeloos, maar niet in de financiële dienstverlening. Dan kom je na een paar jaar terug en blijken je oude diploma’s niet eer te voldoen. Dan moet je zien hoe je die oude diploma’s weer geldig krijgt. Soms lukt dat door alsnog drie achtereenvolgende PE-programma’s in te halen, waarbij je alle eigenrisicobedragen van zorgverzekeringen van 2006 tot 2012 moet gaan leren. In de goede volgorde, natuurlijk.

Nu komt er weer een nieuwe stelsel. Met weer een overgangsregeling. Straks lopen er dus 2 overgangsregelingen door elkaar. Want die vorige overgangsregeling bestaat ook nog steeds. Ik heb er intern al voor gepleit om uitgebreide informatie over deze overgangsregelingen op te nemen op onze website. Onder het tabblad ‘Humor’.

Dat neemt niet weg dat elke financieel dienstverlener maar eens opnieuw moet gaan nadenken over zijn bedrijfsprocessen. Wie hebben er allemaal klantcontact? En wie adviseren er eigenlijk? Blijft hij dat doen zoals hij dat steeds gedaan heeft? Of gaat hij zijn klantencontacten anders structureren? Belangrijke vragen. Om de juiste antwoorden te vinden en om dat goed in je bedrijf te organiseren gaat wel wat tijd kosten. Het lijkt mij verstandig daar snel mee te beginnen.

Dik van Velzen

NIBE-SVV