Tag Archives: AFM

Geloofwaardigheid

27 okt

Met goedkope hypotheken voor medewerkers van banken en verzekeraars is het dus binnenkort afgelopen, zo blijkt uit een onderzoek van het FD. Bij een aantal grote verzekeraars is de beslissing al genomen. Bij andere verzekeraars staat het onderwerp op de agenda. Banken – van oudsher vaak iets minder gevoelig voor sentimenten in de samenleving – lijken op enige afstand te volgen. Met het afschaffen van dit soort kortingen komt de sector tegemoet aan een wens van de politiek om de arbeidsvoorwaarden enigszins (verder) te versoberen. Dat lijkt mij een goed voornemen, dat verder kan bijdragen aan het herstel van vertrouwen.

Juist daarom is het opvallend dat twee partijen in de financiële dienstverlening niet mee willen doen. Zowel DNB als AFM hebben bekend gemaakt dat de (forse) korting die hun medewerkers op een hypotheek krijgen niet ter discussie staat. Dat lijkt mij een aanslag op de geloofwaardigheid van deze toezichthouders. Je kunt niet pleiten voor een noodzakelijke cultuuromslag in de financiële sector en tegelijkertijd voor jezelf de voordeeltjes van die oude cultuur willen bewaren.

In een heel recent interview (ook in het FD) vroeg AFM-voorzitter Merel van Vroonhoven zich af hoe serieus de sector op weg is met die cultuuromslag. Daarbij signaleerde zij dat veel van de mensen in de sector, zeker ook op beleidsniveau, nog dezelfden zijn als voor aanvang van de crisis. Daar heeft zij een punt. Kunnen degenen die primair verantwoordelijk waren voor de misstanden in de financiële sector wel op geloofwaardige wijze leiding aan de gewenste cultuurverandering? Juist om die reden worden leden van raden van bestuur en commissarissen van banken en verzekeraars ook op dat aspect getoetst om te zien of zij wel geschikt zijn voor hun functie. Die toetsing gebeurt door AFM en DNB.

Het lijkt mij dat DNB en AFM bij uitstek een voorbeeldfunctie vervullen als het gaat om cultuuraspecten. Van DNB en AFM had ik verwacht dat zij als eerste de kortingsregeling op de hypotheek voor de eigen medewerkers ter discussie hadden gesteld. Door dat niet te doen en in plaats daarvan bekend te maken dat zij dit extraatje juist willen handhaven ondergraven zij hun geloofwaardigheid. Zij stellen zich daarmee buiten de regels die zij voor anderen willen laten gelden. Dat vind ik jammer.

Dik van Velzen

Nieuwe gelijkstellingen (en ook voor het A-diploma)

20 okt

Het CDFD heeft enkele nieuwe gelijkstellingen bekend gemaakt voor Wft-diploma’s. Die nieuwe gelijkstellingen zijn alleen van belang voor degenen die op 31-12-2013 het FFP-diploma hadden of een aantal onderdelen van het A-diploma/Wft-Volmachtdiploma’s.

Vooral aan de gelijkstelling voor het FFP-diploma is landelijk ruim publiciteit gegeven. Daarbij werd in de vakpers de suggestie gewekt dat degenen met een FFP-diploma vrijgesteld waren van de PE-Plusexamens. Dat is dus niet het geval. Degenen met een FFP-diploma, dat aan de voorgeschreven eisen voldoet, worden juist toegelaten tot de PE-Plusexamens.

De nieuwe gelijkstellingen voor onderdelen van het A-diploma zijn echter ten minste even interessant. Er golden al gelijkstellingen voor degenen die op 1 oktober 2007 in het bezit waren van bepaalde onderdelen van het A-diploma. Daar zijn nu gelijkstellingen bijgekomen voor degenen die na 1 oktober 2007 dat soort deeldiploma’s heeft gehaald. Sinds de Wft hadden de A-deelexamens een dubbele lading. De deeldiploma’s zijn onderdeel van het A-diploma en waren tot 2014 ook onderdeel van een Wft-Volmachtdiploma. Dat was verwarrend, maar tegelijk levert dat nu wel een bevredigend resultaat op.

Ook degenen die ná 1 oktober 2007 het A-diploma hebben behaald, hebben nu een gelijkstelling voor Basis, Schadeverzekeringen en (in combinatie met Beleggen) voor Levensverzekering. Degenen met alleen A-Algemeen, A-Brand, A-Varia en A-Transport (resp. Volmacht Algemeen, enz.), hebben alleen een gelijkstelling voor Basis en Schadeverzekering. Degenen die juist alleen A-Algemeen en A-Leven (Volmacht Algemeen plus Volmacht Levensverzekering Algemeen) hebben in combinatie met Beleggen een gelijkstelling voor Basis en Levensverzekering. Ook hier geldt de eis: je moet wel de Wft-PE gedaan hebben.

Het A-diploma heeft altijd een onderscheidend karakter gehad en dat heeft het nog steeds. Het staat op een hoger niveau dan het gewone Wft-niveau. (En dat moet maar zo blijven ook.) Juist daarom is het terecht dat dit diploma nu ook aanvullende gelijkstellingen oplevert. Kortom: mooi!

Geheel terzijde: de AFM heeft mevrouw Heineken een boete gegeven van € 350.000,-. AFM is gevestigd 100 meter ten noorden van de Weteringschans en Heineken 100 meter ten zuiden. Zou zo’n boete ook in natura mogen worden betaald?

Dik van Velzen

Wil de toezichthouder wel toezichthouden?

21 apr

De financiële dienstverlening verdient een streng toezicht. Dat meen ik oprecht. Het maatschappelijk belang daarvan is groot en het verleden heeft geleerd dat de financiële dienstverlening niet zonder streng wettelijk toezicht kan. Dus ben ik ook voorstander van de AFM. En juist daarom wil ik kritisch zijn op de AFM. Want, zo vraag ik me af, vindt de AFM zijn eigenlijke taak, toezicht houden, nog wel leuk?

Overal in de maatschappij kom je de AFM inmiddels tegen: als organisator van workshops, als docent, als consultant, als opiniemaker, als marktonderzoeker en als dienstverlener voor financiële dienstverleners. Zo kunt u bij de AFM workshops volgen over hoe u uw werk moet doen. Workshops voor het management, workshops over het vakbekwaamheidsstelsel, workshops over dienstverlening op maat en ga zo maar door. Met borrel na.

AFM-ers geven ook les op basisscholen: met financiële educatie kun je niet vroeg genoeg beginnen. Daarnaast afficheert de AFM zich als opiniemaker. De AFM zit aan tafel bij tv-programma’s als Radar en AFM-medewerkers schrijven columns in kranten. Als een medewerker voldoende columns heeft geschreven, worden deze gebundeld uitgegeven.

Als de VEB een nieuwe voorzitter kiest, de NVB een visiedocument publiceert, als de minister verzekeraars oproept iets aan de woekerpolissen te doen of juist niet iets met de en-blocbepaling te doen: de AFM heeft daar altijd wel een mening over die u de volgende dag kunt lezen. Ook op andere gebieden is AFM actief. Er worden marktonderzoeken gehouden. Bijvoorbeeld over wat u van het nieuwe vakbekwaamheidsstelsel vindt, ook al kan de uitkomst van dat onderzoek niets aan het stelsel zelf veranderen. AFM-ers zijn ook altijd beschikbaar om als consultant mee te denken met banken, verzekeraars en intermediair over hoe zij hun werk moeten doen.

En al die niet-toezichtactiviteiten doet de AFM gratis. Nou ja, gratis…. U weet dat gratis een ander woord is voor kosten die niet transparant zijn. Wie al die niet-toezichtactiviteiten betaalt? Ik vermoed dat u het antwoord op die vraag wel kent.

Gezien al die andere activiteiten kun je je afvragen of de AFM toezichthouden wel leuk vindt. Ik denk van niet. Daarom houdt de AFM bij voorkeur toezicht door middel van zelfassessments. Een zelfassessment betekent vooral dat u toezicht op uzelf houdt. Ik hoop dat u streng bent voor uzelf.

Dik van Velzen

Generieke zorgplicht

20 mei

Wilt u voortaan met een gespleten tong door de wereld gaan? Of elke rimpel in uw gezicht zo laten botoxen dat u op een broertje of zusje van Marijke Helwegen lijkt? Dan gaat het u geen enkele moeite kosten om een chirurg te vinden die op de gewenste wijze aan uw lichaam gaat sleutelen. Voor cosmetische chirurgie geldt de regel dat elke consument zijn eigen stomme beslissingen mag nemen. Maar als diezelfde consument een inboedelverzekering, een AVP, een levensverzekering of een hypotheek wil, dan ligt dat anders. Daarvoor wil de minister bij wet een generieke zorgplicht invoeren. (Zie ook mijn artikel daarover in de Beursbengel van april 2013.)

Want, zo vindt de minister, je moet voorkomen dat consumenten stomme beslissingen nemen. De minister formuleert dat ietsjes anders: ‘ook als een consument over alle voorhanden informatie beschikt en deze informatie tot zich heeft genomen, kan daaruit niet per definitie worden geconcludeerd dat deze consument vervolgens op rationele wijze voor hem of haar passende beslissingen neemt’. En dus moet de financiële dienstverlener daar maar voor zorgen.

Inmiddels heeft de Raad van State zo ongeveer gehakt gemaakt van dit voornemen van de minister. Fijntjes concludeert de Raad dat hij er niet van overtuigd is dat een dergelijke verdeling van verantwoordelijkheid recht doet aan de eigen verantwoordelijkheid van de consument. De Raad denkt dat het effect van de regeling wel eens kan zijn dat de consument helemaal niet meer nadenkt. Je kunt als klant elke stomme beslissing nemen: als het mis gaat, is het niet jouw schuld.

Met de bestaande Wft-regels, aangevuld met de al bestaande civielrechtelijke zorgplicht, is er niet zo veel behoefte aan een generieke zorgplicht, aldus de Raad van State. De Raad adviseert daarom de invoering van die publiekrechtelijke zorgplicht te ‘heroverwegen’. Dat is nette taal voor: ‘dom idee, niet doen’.

Maar ik voorspel u: dat gaat niet helpen. De regering denkt dat ook goed geïnformeerde consumenten te stom zijn om verstandige beslissingen te kunnen nemen. En de praktijk leert dat sommige consumenten dat inderdaad ook zijn. Natuurlijk is er een keerzijde: ook de regering bestaat uit mannen en vrouwen, uit consumenten. Dan kunt u toch niet verlangen dat die regering wel altijd slim genoeg is om verstandige beslissingen te nemen? De overheid: dat zijn wij allemaal. Elk volk krijgt de regering dat het verdient. En u krijgt een overbodige en tot rechtsonzekerheid leidende publiekrechtelijke zorgplicht.

Dik van Velzen

 

 

Woekerend gedrag

29 apr

Hebt u wel eens een consumptief krediet gesloten voor een bedrag onder de € 500,-? Waarschijnlijk niet. Toch zijn er regelmatig mensen die dat wél doen. Zoveel zelfs dat er bedrijven zijn die hun bestaansrecht daaraan ontlenen. Flitskredieten. U kunt er rustig € 100,- lenen voor een periode van twee weken. Ik denk dat mensen die een dergelijke lening nodig hebben, eigenlijk behoefte hebben aan een cursus ‘Omgaan met geld’.

Nu valt er aan een krediet van honderd euro niet zo veel te verdienen. De wettelijk toegestane rente is tenslotte gemaximeerd op iets in de buurt van de 15% per jaar. Dat is voor zo’n krediet dan pak weg 50 cent rente. Daar kunnen flitskredietbedrijven niet van leven. Dat doen ze ook niet. Ze verbinden voorwaarden aan een krediet, die geen rente heten, maar wel lucratief zijn. Zo moet u bijvoorbeeld bij elk krediet een verzekering kopen van € 25,-. Mag dat? Ja, jammer genoeg wel. Inventief? Nee, kijk maar naar de geschiedenis.

In Nederland zijn woekerrentes verboden. Maar er is een tijd geweest dat rente helemaal niet mocht. In de hele christelijke wereld niet en dus ook niet in Nederland. Pakweg tot het einde van de middeleeuwen verbood de kerk iedere vorm van rente. Elke rente werd gezien als woeker. Maar ergens rond 1400 begonnen ze in Italië al verzekeringen te verplichten bij een ‘gratis’ lening. En later bedachten wij in Nederland, toen wij wereldhandelsleider waren, nog een paar lucratieve constructies.

Dat leidt tot verschillende gedachten. Bijvoorbeeld dat er altijd wel een oplossing is als je aan een lening wilt verdienen. Waarmee islamitisch bankieren meer een kwestie van terminologie is, dan van principe. En dat er in elk systeem handelaren zijn die regels omzeilen als daar geld mee te verdienen valt. Ja, het is goed dat de AFM probeert wat aan die flitskredietpraktijken te doen. Uiteindelijk betalen degenen die er het minst toe in staat zijn de rekening daarvan. Maar u hoort mij niet zeggen dat het minder fraai is dan het gebruik van brievenbusfirma’s om belasting te ontwijken.

En het leert natuurlijk ook dat je kunt proberen mensen tegen de buitenwereld te beschermen, maar uiteindelijk niet tegen zichzelf.

Dik van Velzen

Beloning

15 apr

De essentie van verzekeren is het vinden van een goede verhouding tussen premie en risico. Geen enkele verzekeraar wil – zonder dat hij het weet –slechte risico’s. Ook voor de goede klanten is dat slecht: hun premie gaat omhoog. Elke verzekeraar weet: je kunt klanten helpen een goed risico te worden. Risicobeheersing, preventie e.d. Zo’n beleid is dus goed voor de verzekeraar én voor de klant.

Goed beoordelen en beheersen van risico’s is een vak. Daarbij helpt vakbekwaamheid. Het helpt ook als je de klant kent. Hoe dichter je bij de klant staat: hoe beter je hem kunt beoordelen en adviseren.  Soms weet een verzekeraar ook: in bepaalde taken is een ander beter dan ik. Dan is het verstandig daarvoor die ander in te schakelen: een volmacht bijvoorbeeld. Hoe beter die ander het doet, hoe meer de verzekeraar daarvan profiteert. En de klanten. Dan lijkt het redelijk dat die volmacht mag meeprofiteren. De AFM en de wetgever vinden dat kennelijk niet vanzelfsprekend. Dat lijkt raar, maar misschien is het wel begrijpelijk.

Natuurlijk: als een volmacht er in slaagt zijn toegevoegde waarde in de bedrijfskolom waar te maken door betere schadecijfers te realiseren, zou hij daarvan moeten kunnen profiteren. Want de verzekeraar profiteert, de klant profiteert (lagere premie, minder schade), dus waarom de volmacht zelf dan niet? De beloning voor een dergelijk vakmanschap kun je niet alleen in een verrichtingentarief wegstoppen, al is het alleen maar omdat je vooraf niet weet in welke mate de schadecijfers beter zijn? Zolang we in een markteconomie leven, waarin je met verzekeren geld mag verdienen, past daar een prestatiebeloning.

Tegelijk zit daar het dilemma. Natuurlijk hoort die volmacht te kunnen worden beloond voor zijn toegevoegde waarde in de bedrijfskolom. Maar hoe regel je dat nu op zo’n manier dat die systematiek misbruikproof is? In een bedrijfstak die er spijtig genoeg regelmatig blijk van geeft nog niet over de gehele linie de gewenste  cultuurverandering te hebben begrepen?

In de bedrijfstak wordt op ruime schaal oneigenlijk gebruik gemaakt van de volmachtconstructie. U mag ook misbruik zeggen. Volmachten worden misbruikt om (o.a.) provisiebepalingen te ontwijken. Het waterbedeffect.  Daar hebben AFM en wetgever wel een punt. Ik ben bang dat de goeden onder de kwaden moeten lijden totdat de gehele bedrijfstak zich voldoende kan beheersen. Dat lijkt mij ook goed voor het vertrouwen.

Dik van Velzen

De nieuwe Wft-examens

1 apr

Het heeft even geduurd, maar nu weten we het dan ook. Bij alle nieuwe Wft-examens komen assessments om te toetsen of de kandidaat beschikt over voldoende adviesvaardigheden, professionele competenties en integriteit. Deze assessments maken ook deel uit van de PE- en inhaalexamens voor degenen onder u die van de overgangsregeling gebruik gaan maken. Verrassender is dat het ministerie van Financiën heeft besloten dat de examinatoren (assessoren) voor dat mondelinge examendeel  geleverd worden door de AFM.

Het was al bekend dat juist het vinden van voldoende assessoren een lastig probleem zou zijn. Tegelijk is één van de uitgangspunten van het nieuwe vakbekwaamheidssysteem juist de objectieve en controleerbare beoordeling.. Daarom had het CDFD gepleit voor centrale examinering: voldoende toezicht op alle decentrale exameninstituten achtte het CDFD niet goed mogelijk.

De AFM vindt dat met de nu afgesproken wijze van toetsing de kwaliteit én de objectiviteit gegarandeerd zijn. ‘Inmiddels hebben wij een jarenlange ervaring in het beoordelen van adviesgesprekken in de praktijk’, aldus de AFM. ‘En door de assessments bij ons in één hand te leggen, is tegelijk gegarandeerd dat voor elke examenkandidaat dezelfde kwalitatieve maatstaf geldt’. Bijkomende voordelen zijn dat de AFM-medewerkers die als assessor gaan optreden meteen praktijkervaring opdoen en dichter bij de markt komen te staan. Bovendien betekent deze wijze van toetsing dat hierdoor een nieuwe geldstroom ontstaat voor de AFM. De overheidsbijdrage kan daardoor worden verminderd.

Toch heb ik zo mijn bedenkingen bij deze manier van examineren. De vraag is of de markt hier nu ook zo gelukkig mee moet zijn. Het combineren van de rol van toezichthouder en examinator lijkt mij principieel al gevaarlijk. En als u mij de vergelijking vergeeft: het zijn dan toch de stuurlui aan wal die gaan beoordelen of de echte stuurman het wel goed doet. Daarnaast geeft de gekozen systematiek flinke risico’s op belangenverstrengeling. Zeker omdat de AFM een financieel voordeel krijgt bij de examens. Even uitgaande van de door de AFM normaal gehanteerde uurtarieven gaat een assessment zeker (2 medewerkers à 2 uur à € 175,- =) € 700,- kosten. Uitgaande van een kleine 100.000 diplomahouders die straks een of meer nieuwe Wft-diploma’s willen behalen, is dat een bedrag van € 70.000.000,-. Als iedereen in één keer slaagt natuurlijk. Bij elke herkanser loopt de totaalrekening hoger op. Zit daar dan geen perverse prikkel in?

En de consument? Uiteindelijk betaalt hij de rekening. Want natuurlijk worden alle kosten linksom of rechtsom doorberekend in de tarieven. Daar krijgt hij dan wel een integere, vakbekwame financiële dienstverlening voor terug. Denk ik. Toch?

Dik van Velzen

Zie je wel? Het helpt!

11 mrt

Er is een hele oude grap. Uit de tijd dat levensverzekeringen er nog waren om risico’s te dekken. Die ging aldus: Sam komt Moos tegen in de Kalverstraat. Sam ziet dat Moos geel poeder aan het strooien is. Sam vraagt aan Moos: ‘Waarom strooi je geel poeder?’. Zegt Moos: ‘Dat is tegen de tijgers’. Zegt Sam: ‘Maar er zitten hier helemaal geen tijgers’. Zegt Moos: ‘Zie je wel. Het helpt’. Flauwe mop natuurlijk. Ik beloof u dat het eenmalig is.

Maar zo’n zelfde flauw gevoel kreeg ik bij het recente nieuwsbericht van de AFM. Daarin constateert zij enthousiast dat het provisieverbod er toe leidt dat ‘consumenten meer inzicht krijgen in wat ze betalen voor advies over en distributie van financiële producten’. De AFM vindt dat goed nieuws voor de consument. Maar hoe weet de AFM eigenlijk dat het provisieverbod werkt? Waar blijkt dat uit? Is daar al onderzoek naar gedaan?

Of is hier sprake van misleidende berichtgeving? Is de hoop op het succes van de maatregelen waar de AFM zelf voor heeft gepleit, vooruitgesneld op de zichtbare resultaten? Ik vrees van wel.

Sterker nog: de enige conclusie die voorlopig valt te trekken, is het tegendeel. Het helpt helemaal niet. Dat komt vooral omdat directe aanbieders creatieve maatregelen bedenken om de advies- en distributiekosten die zij rechtstreeks bij de klant in rekening moeten brengen, juist niet in rekening te brengen. Dat snap ik wel van die aanbieders, maar daarmee wordt het er voor de klant niet duidelijker op.

In plaats van onmiddellijk en hard optreden lijkt de AFM niet goed te weten hoe die situatie aan te pakken. Aanbieders krijgen alsnog ruim de tijd om naar nieuwe oplossingen op zoek te gaan, terwijl intermediairs die tijd niet krijgen. Daarmee zet de toezichthouder het gelijke speelveld, toch al zo lastig te realiseren, zelf onder druk. Dat lijkt mij juist geen goed nieuws voor de consument. In plaats van open en eerlijk te rapporteren dat de handhaving op forse problemen stuit, kiest de AFM de techniek van de flauwe grap: ‘Zie je wel. Het helpt!’

U weet van mij dat ik in het algemeen veel waardering heb voor het werk van de AFM. Juist daarom vind ik het jammer dat de AFM regelmatig haar eigen geloofwaardigheid ondergraaft. Als een financiëledienstverlener zijn klanten zou proberen te overtuigen door zich te beroepen op niet-aanwezige, slechts op een subjectieve hoop gebaseerde, resultaten zou de AFM dat terecht als misleidend beoordelen.

Dik van Velzen

Productkortingen

27 dec

De AFM heeft laten weten scherp te gaan letten op productkortingen. Productkortingen waaraan variabelen zijn verbonden, vindt de AFM niet goed. Ik citeer even de brief van de AFM (van 29 november): ‘Productkortingen, die afhankelijk zijn gemaakt van de kwaliteit of inkoopvolume van de adviseur of bemiddelaar, leveren volgens de AFM sturingsmogelijkheden op: de adviseur heeft door de kortingen een tastbare reden om zijn klanten richting de korting gevende aanbieder te sturen.’ Dat roept bij mij een paar vragen op.

Om te beginnen: kent de AFM het verschil niet tussen een  bemiddelaar en een adviseur? De minister schijnt daar ook al regelmatig moeite mee te hebben als hij vertelt dat hij ‘de banden tussen  adviseurs en aanbieders wil doorsnijden’ en tegelijkertijd goed blijft vinden dat aanbieders zelf adviseren. Waarom zou een adviserende bemiddelaar klanten niet naar een bepaalde aanbieder mogen sturen als de adviseur in dienst van de aanbieder zelf dat wel mag? Zolang het maar transparant is, denk ik dan.

Een volgende vraag is: Wat is er nou eigenlijk op tegen als een bemiddelaar een productkorting bedingt onder voorwaarde van een zekere omzet? Daar heeft de klant alleen maar voordeel van: die betaalt een lagere prijs. Dat zou misschien anders zijn als die bemiddelaar die korting in eigen zak zou willen steken, maar dat mag  toch al niet. Bonusprovisies zijn al lang verboden. Hier gaat het dus kennelijk om productkortingen die volledig de klant ten goede komen. Daar lijkt mij niets op tegen.

Grappig detail trouwens: bijna vanaf het moment dat de AFM deze brief heeft verzonden, hoor ik regelmatig een reclame op de radio in de trant van: ‘als u uw verzekeraar om korting vraagt, zegt hij: op uw bolle hoofd. Maar als wij dat namens 100.000 klanten doen, zegt hij: beloofd’.  Dat lijkt mij het schoolvoorbeeld van een op inkoopvolume gebaseerde korting. Ik heb nog niet gehoord dat de AFM gaat ingrijpen.

Dat leidt meteen tot mijn laatste vraag: Waar staat eigenlijk dat zo’n korting niet mag? Want als er geen wettelijke basis is, is het niet zo relevant wat de AFM ervan vindt. Volgens mij ontbreekt die wettelijke basis. En dan kan de AFM zo’n verbod op productkortingen wel in een brief zetten, maar juridisch heeft dat geen enkel effect.

Zo kom ik op een afsluitende opmerking: in het algemeen waardeer ik zeer het werk van de AFM. Tegelijk constateer ik dat de AFM iets te vaak dingen roept waar zij geen enkele wettelijke basis voor heeft. Ik vind het positief dat een betrokken toezichthouder de bedrijfstak wijst op zaken waarvan zij oprecht meent dat die bedrijfstak of de klant daarmee gebaat is. Ook als die toezichthouder zelf op dat terrein elke bevoegdheid mist. Maar zeg dat er dan wel bij. Eerlijk en transparant. Anders, denk ik, tast je op den duur toch je eigen geloofwaardigheid aan.

 

Dik van Velzen

Geschikt of ongeschikt?

22 nov

Het FD kopt dat een flink aantal commissarissen en leden van raden van bestuur niet lekker slaapt. Ongerust over de uitslag van hun examen. Examen? Nou ja, zo wordt het gevoeld. Het gaat om de geschiktheidstoets op grond van de Wft: is deze commissaris of is dit lid van de raad van bestuur wel geschikt voor zijn rol? Zo’n soort toets is er voor ‘beleidsbepalers’ van banken en verzekeraars al veel langer, maar vroeger was het toch een beetje ouwe-jongens-krentenbrood. Nu niet meer.

DNB en AFM nemen samen de toets af. Of liever: gaan samen het gesprek aan. Beide toezichthouders moeten positief zijn over de uitkomst. Zo niet, dan is het oordeel: ongeschikt. Dat betekent: deze functie mag u niet (langer) vervullen. Geen enkele kandidaat is blij met een dergelijke uitslag, dat snapt u wel. Het bedrijf waar hij werkt ook niet. Toch is de verwachting dat een dergelijk oordeel meermaals gaat worden uitgesproken. Simpelweg omdat de wereld veranderd is. De financiële dienstverlening werkt aan een cultuurverandering. Niet iedereen uit de oude cultuur past als vanzelfsprekend in de nieuwe cultuur.

Tegelijk is het FD naar mijn mening te pessimistisch bij zijn conclusie over de reikwijdte van het oordeel ‘ongeschikt’. Het hangt er maar van af waar dat oordeel op gebaseerd is.  Als ik kijk naar de Beleidsregel Geschiktheid, dan is het oordeel ‘ongeschikt’ specifiek toegespitst op díe functionaris in díe functie bij dát bedrijf. Een reuze capabele bestuurder of directeur kan ‘ongeschikt’ zijn, omdat hij een nevenfunctie heeft die tot een belangenconflict kan leiden. Of omdat hij volgens DNB/AFM voor deze functie onvoldoende tijd beschikbaar heeft. Er zijn meer redenen denkbaar, die niets af doen aan de persoonlijke kwaliteiten. Natuurlijk, als de achtergrond van het oordeel ligt in zaken als: geen onafhankelijke denker, een exponent van de oude cultuur of twijfel over de integriteit, dan is dat ook in andere beleidsfuncties een probleem. Maar dat weet je niet, want het oordeel van DNB en AFM blijft – terecht – vertrouwelijk.

Ongetwijfeld zal de komende periode een aantal toonaangevende functionarissen (voor de buitenwereld) onverwacht vertrekken. Vanwege ‘persoonlijke redenen’ of met een andere voor sommigen niet helemaal bevredigende verklaring. In geen enkel geval weet je zeker of die ‘persoonlijke redenen’ er echt zijn (dat kan natuurlijk ook), of een verhullende uitweg na  het oordeel ‘ongeschikt’. Maar ook in dat laatste geval weet je niet welke omstandigheden tot dat oordeel hebben geleid. Enige terughoudendheid in het roddel- en achterklapcircuit is dus geboden. Gelukkig kunnen liefhebbers van die rubriek altijd terecht bij een aantal televisieprogramma’s, waar het waarheidsgehalte van ‘amusement’ niet de eerste prioriteit is. Dan kunnen in de financiële dienstverlening oordelen tot stand blijven komen op basis van eigen, onafhankelijke conclusies. En dat is nu net de bedoeling.

Dik van Velzen